kobani Jan 2015

Willem Schinkel schrijft in de Nederlandse journalistieke site decorrespondent.nl:

Nog geen week voordat premier Mark Rutte verklaarde dat we ‘in oorlog’ zijn met IS, gaven verschillende Kamerfracties blijk van sympathie voor het PvdA-voorstel Defensie te ‘depolitiseren.’ Daarmee bedoelden ze het vastleggen van de begroting van Defensie voor meerdere jaren zonder tussentijdse herziening omdat – bijvoorbeeld na verkiezingen – politieke voorkeuren anders liggen. In de context van aanslagen in Europa vormen een oorlogsverklaring en de depolitisering van de oorlogsmachinerie een gevaarlijke combinatie.

De depolitisering van oorlogsvoering blijkt uit het vooralsnog beperkte vocabulaire om met aanslagen in West-Europa om te gaan door regeringsleiders. De constante erin is het depolitiseren. Oorlog wordt zo voorgesteld als iets onvermijdelijks, iets waar politieke afwegingen niet voor nodig zijn.

En dat is een slechte zaak. Want van regeringsleiders mogen, nee moeten, we meer verwachten dan de vreemde combinatie van emotie (die blijkt uit de stoere oorlogstaal) en technocratie (die blijkt uit de oplossing: bommen gooien in plaats van politieke reflectie op de contraproductieve werking daarvan).

Want hoe reageert de politiek tot nu toe? Vijf elementen keren terug.

 

  1. De aanslagen heten een ‘aanval op onze waarden’

Dat is het frame dat gehanteerd wordt door regeringsleiders als Mark Rutte, David Cameron en François Hollande. Maar voor wie met enige afstand naar de geopolitieke ontwikkelingen kijkt, is een duidelijk verband zichtbaar tussen de aanslagen in West-Europa en de aanvallen door West-Europese legers in Irak en Syrië. De terroristen zeggen letterlijk: val ons aan en je krijgt aanslagen.

Het is duidelijk dat het in het belang van de regeringsleiders is om die keten van causaliteit af te kappen voorbij noties als ‘gefrustreerde jongeren,’ want het zijn hun beslissingen geweest die terroristen nu als reden aanvoeren voor hun daden,

Terwijl, dit was geen aanval op onze waarden, dit was een aanval op onze mensen. Net zoals nu al geruime tijd aanvallen op mensen uitgevoerd worden in Irak en Syrië. De dag dat dit geweld zich in Nederland voordoet, is dan ook de dag om Mark Rutte persoonlijk verantwoordelijk te houden. Ervoor kiezen te bombarderen, wetende dat precies dat aanleiding geeft tot aanslagen en dan, als men inderdaad terugslaat, de waardigheid van slachtoffers ondermijnen door te zeggen dat het niet mensen maar waarden waren die aangevallen werden, hoe bedenk je het? Erger nog: de achtergrond van het ontstaan van IS is de door het Westen gecreëerde chaos in Irak.

Maar dat was geen chaos die we niet zagen aankomen. Miljoenen mensen hebben die chaos voorspeld en hebben gedemonstreerd tegen de oorlog in Irak. Naar hen is niet geluisterd. Ook nu vriend en vijand toegeeft dat George W. Bush en Tony Blair fout zaten, blijven westerse landen kiezen voor bombarderen. En om de irrationaliteit daarvan compleet te maken, krijgen we als alternatieve probleemdiagnose voorgeschoteld: ze hebben een probleem met onze waarden. Ook binnen de staat is dat een leugen: weinig generaals en veiligheidsexperts zullen een ‘aanval op onze waarden’ serieus als oorzaak hanteren als ze inschatten hoe de geweldsdynamiek zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld.

 

  1. Onze ‘vrijheid’ is leeg

 

Om welke waarden gaat het volgens onze regeringsleiders dan? Om met Mark Rutte te spreken: het ging om ‘onze manier van leven’ en die bestaat uit het op een terras zitten, naar een restaurant gaan, een concert bezoeken en naar een voetbalwedstrijd gaan. Bekijk hier de persconferentie waarin Rutte die uitspraken deed. Bedoelde Rutte nu te zeggen dat het ging om een aanval op onze horeca en entertainmentindustrie? Vast niet, maar dat hij het niet anders deed, illustreert de ontstellende leegte die ‘onze waarden’ markeert.

Het punt is dat onze regeringsleiders niet in staat zijn om de zogenaamde fundamentele waarden die ‘ons’ kenmerken op een andere manier te verwoorden dan onze vrijheid tot horecabezoek en niet in staat zijn de daar achterliggende waarden uit te drukken. Rutte was al niet verder gekomen dan de definitie van vrijheid als de vrijheid om in je eigen huis op je eigen bank te zitten – hij probeerde die vrijheid fundamenteler te verwoorden, maar er stond een olifant in de weg. Lees hier meer over Ruttes vrijheidsconcept.

Inmiddels is er tenminste een uitgaanselement aan toegevoegd, maar is het werkelijk niet mogelijk te beschrijven wat fundamenteel is voorbij de trivialiteit van de consumptie? Niet alleen wordt gedaan alsof mensen in het Midden-Oosten niet naar restaurants, concerten en voetbalwedstrijden gaan – het gaat daarbij immers om ‘onze manier van leven’ – die ‘manier van leven’ wordt ook nog eens als volstrekt leeg gepresenteerd.

Dat is natuurlijk de kern van de huidige neoliberale vrijheid: leegte. Geen enkele substantiële kijk op het leven mag aangehangen worden; de vrijheid is een vrijheid in vorm, niet in inhoud. De neoliberale burger wordt door die leegte gekenmerkt en alleen consumptie – die altijd vliedend is en direct vervangen moet worden door iets nieuws – mag hem of haar tijdelijk vullen.

Hetzelfde zagen we bij de aanslag op Charlie Hebdo. De ‘vrijheid van meningsuiting’ werd naar vorm gewaardeerd, maar moest een lege huls blijven. Meningen mochten nooit tot overtuigingen stollen, dat zou te veel substantie, te veel inhoud zijn voor de lege vorm die het vrijheidsconcept kenmerkt. Gevaarlijke mensen hebben overtuigingen; de rest heeft meningen. En alleen gevaarlijke mensen denken dat woorden daden zijn, bijvoorbeeld dat ze geweld kunnen uitoefenen en kunnen beledigen.  In dit artikel leg ik het verschil tussen meningen en overtuigingen verder uit.

Neoliberale taal is onschuldig, want leeg. De neoliberale vrijheid van meningsuiting is de vrijheid tot volstrekt consequentieloze uitingen. Je moet wel onredelijk zijn, primitief religieus bijvoorbeeld, om te denken dat taal niet onschuldig is. Zo leeg en consequentieloos als de vrijheid van meningsuiting die begin 2015 werd gevierd, zo leeg en consequentieloos zijn de ‘waarden’ die ‘onze manier van leven’ kenmerken eind 2015. Wie zo redeneert, is nog niet begonnen te begrijpen waarmee hij eigenlijk vecht.

 

  1. De daders heten ‘lafaards,’ ‘gekken’ en ‘barbaren’

 

De duistere ondertoon van de geopolitieke wereldgeschiedenis is hoorbaar wanneer neoliberalen als Rutte, Hollande en Cameron ineens gewichtig doen over ‘beschaving’ en over ‘barbaren.’ Willen ze de klok 2.000 jaar terugzetten door zo’n klassiek Grieks vocabulaire te hanteren?

Vast niet, want dan wisten ze dat zulk pathos gevaarlijk was omdat het tot hybris, overmoed, leidt. En lafaards, werkelijk? Is het laffer jezelf op te blazen dan op afstand vliegtuigen of drones te sturen om bommen te werpen op mensen die je nooit in de ogen hoeft te kijken? Of zijn het dan ‘gekken,’ die Frankrijk duidelijk maken dat ze precies die bombardementen betaald komen zetten?

En als het ‘gekken’ zijn, moeten we dan niet maar meteen toegeven dat preventie in welke zin ook onmogelijk is omdat gekte fundamenteel onvoorspelbaar is? Is het misschien omgekeerd? Zijn de terroristen hier rationeler dan hun verklaarders van staatswege? Zijn ze, ook al zijn het veelal jongens uit verwaarloosde buurten in het hart van Europa, misschien moediger met hun ‘weapons of the weak’ omdat ze niet de technologie hebben om zich lafheid te veroorloven?

Uiteindelijk, denk ik, brengen oordelen als ‘lafaards,’ ‘gekken’ en ‘barbaren’ ons geen stap verder. Alle pathos over lafaards en barbaren, over beschaving en over waarden zorgt er vooral voor dat de politieke dimensie systematisch ondergesneeuwd raakt. Het feit dat aanslagen voortkomen uit politieke keuzes om bommen te gooien; keuzes die met belangen in het Midden-Oosten te maken hebben.

 

  1. We denken dat oorlog ‘daar’ gebeurt

 

Een van de terugkerende elementen in reacties op aanslagen lijkt een oprecht ongeloof te zijn over het feit dat hier, bij ‘ons,’ geweld plaatsvindt. Het lijkt het bevattingsvermogen te boven te gaan dat oorlogsgeweld twee kanten op gaat. Oorlogsgeweld, lijkt de aanname, gebeurt ‘daar.’ In de chaos bij ‘dat soort mensen,’ bij die lui die hun democratische zaakjes niet op orde hebben. Wie zo denkt, heeft zich een neo-imperialistische denkstijl eigen gemaakt.

Gedurende enkele decennia die we ‘Koude Oorlog’ noemen, was het inderdaad zo dat het gebruik van wapens elders niet tot het gebruik van wapens thuis leidde. Die tijd is voorbij, en daarmee is een historisch veel gangbaarder conditie hersteld.

Laten we vooral niet vergeten dat het niet meer dan logisch is dat mensen die gebombardeerd worden, geneigd zijn geweld te gebruiken tegen de landen die hen bombarderen. De waan van immuniteit die spreekt uit de verbazing over geweld op eigen bodem komt voort uit een misplaatste ‘sense of entitlement.’

Alsof ons privilege, dat bestaat uit de minieme kans op oorlogsgeweld, een natuurlijke en terechte toestand is. Dat is het pas als we werkelijk kunnen rouwen om de dood die elders geleden wordt en daar werkelijk politieke consequenties uit kunnen trekken door ook anderen de relatieve veiligheid te gunnen die momenteel ons privilege is.

 

  1. ‘Terrorisme’ en ‘militair ingrijpen’ worden te makkelijk gescheiden

 

Augustinus vroeg zich al af wat het verschil is tussen Alexander de Grote en een piraat. En ook nu is de vraag of de terrorist zich niet verhoudt tot de terreur die op Irak en Syrië is losgelaten. Want dat is wat bombarderen uit de lucht is: een terreurwapen. Ondanks alle welbekende filmpjes over ‘precisie-aanvallen’ is bombarderen het militaire equivalent van het opereren op een lichaam met een hakbijl. Geen oorlog is duurzaam gestopt (ook die met Japan in de Tweede Wereldoorlog niet) en geen democratie is gevestigd door middel van bombardementen.

Dat voor bombarderen gekozen wordt, heeft alles te maken met de reden die ook steekt achter de inzet van gewapende drones: geen ‘boots on the ground’ betekent geen ‘body bags’ die terug naar huis komen. En dat betekent minder zichtbaarheid en dus urgentie voor een democratie om de inzet van grootschalig geweld te controleren.

Wat weten we eigenlijk van de inmiddels maandenlange inzet van bommenwerpers in Irak en Syrië door westerse mogendheden? Dagelijks worden daarmee mensen gedood. Wat een onvoorstelbare onvoorstelbaarheid is het dan dat het ons, met alle beperkte maar niettemin gruwelijke middelen, betaald wordt gezet?

LEES HET VERVOLG HIER:

https://decorrespondent.nl/3651/Waarom-aanslagen-geen-aanval-op-onze-waarden-zijn-en-politici-ons-dat-wel-willen-doen-geloven/292936944465-d90da540