Anyone who tells you that America is in decline or that our influence has waned, doesn’t know what they’re talking about.
Barack Obama State of the Union 2012
Na de implosie van de Sovjetunie bleven de Verenigde Staten van Amerika als enige supermacht op het wereldtoneel over. Een kwarteeuw later is dat beeld helemaal veranderd. Washington blijft militair oppermachtig maar moet economisch en politiek nieuwe spelers laten voorgaan. De rampzalige oorlog in Irak die definitef een einde moest maken aan het Vietnamsyndroom heeft het Amerikaanse prestige een stevige knauw toegebracht, nog gezwegen van de humanitaire catastrofe die er het gevolg van was. In Afghanistan waar Amerika al 13 jaar oorlog voert is het onvermogen van de grootste militaire mogendheid ter wereld gebleken. Straks moet Amerika met lede ogen toezien hoe ondanks reusachtige militaire uitgaven en duizenden doden de oude vijanden terugkeren. Recent blijkt de Amerikaanse onmacht in de conflicten in Oost-Europa (Oekraïne) en het Midden-Oosten waar Washington er niet in slaagt zijn wil op te dringen of met succes te bemiddelen. (1)
Fluiten in het donker, dat lijkt dus wel wat Obama doet met zijn uitspraak hierboven. Niets Amerikaanse neergang, zegt hij samen met een hele reeks pundits en beleidsmakers. Maar de discussie over The Great American Decline dateert niet van gisteren: het was al een thema in de presidentsverkiezingen die John F Kennedy aan de macht brachten. Kennedy won, onder andere door de Amerikanen bang te maken met de Missile Gap: Amerika was de bewapeningswedloop aan het verliezen beweerde Kennedy. Later bleek de Missile Gap inderdaad te bestaan, maar dan in het voordeel van Amerika.
Sinds het Kennedytijdperk zijn er bibliotheken over volgeschreven, maar nog komen de Amerikanen er niet uit: is en blijft Amerika een wereldmacht of zit de mot erin en moet Uncle Sam nederig buigen voor de nieuwe economische tijgers uit het Oosten en het Zuiden? De breuklijn in de publieke opinie – of althans onder de academische en intellectuele opiniemakers – volgt grofweg het tracé van de links-rechts tegenstelling, voor zover die termen in de Amerikaanse context toepasselijk zijn. Liberale opiniemakers – de believers – luiden de alarmklok, conservatieven, de non-believers, vinden dat het allemaal wel zo een vaart niet loopt. Met zijn uitspraak in de State of the Union twee jaar geleden plaatste president Barack Obama zich duidelijk in dat laatste kamp.
Links van de kloof die de Amerikaanse pundits verdeelt vind je bijvoorbeeld de publicist Fareed Zakaria, volgens het eerbiedwaardige maandblad Esquire, de invloedrijkste adviseur buitenlandse politiek van zijn generatie. Van Zakaria verscheen – niet toevallig in 2008, het jaar van de grote financiële crisis – The Post-American World dat op korte tijd een internationale bestseller werd. Het gaat in dat boek vooral over de rise of the rest, de opkomst van de anderen, waarmee landen als China, India en Brazilië worden bedoeld. Sinds de verschijning van het boek zijn de ontwikkelingen die erin worden beschreven alleen maar versneld en verdiept, zegt de omslagtekst bij de laatste editie. De centrale rol die Amerika in de wereld speelde is verder ingekrompen.
Wat we meemaken, zegt Zakaria, is de derde grote verschuiving in de wereldmacht in de laatste vijfhonderd jaar. Na de opkomst en ondergang van het Britse imperium en de opkomst van de Verenigde Staten als wereldmacht is het nu de beurt aan de VS om zich te beraden over een meer bescheiden rol in een wereld beheerst door de opkomende markten uit het Oosten en het Zuiden. Van politieke hegemon die zijn wil kon opleggen aan de wereld moet Washington vervellen tot een pragmatische bemiddelaar, macht delen en mee de globale agenda proberen te bepalen.
Het is een boodschap die bepaald niet in goede aarde valt bij de generatie denkers en adviseurs die meestal onder de noemer neocon worden gelabeld en die nu net een meer gespierde buitenlandse politiek van Amerika bepleiten. Een aantal neocons, of anti-declinists zoals ze ook worden genoemd, erkennen ten dele de economische oorzaken van de vermeende neergang van de Verenigde Staten: uit de hand lopende tekorten op de begroting en de handelsbalans, afnemende economische macht op het internationale toneel, zwakke positie in domeinen als research and development, onderwijs, investeringen en het produceren van ingenieurs en wetenschappers. Dat is bijvoorbeeld het geval bij Samuel Huntington – beroemd en berucht van de Clash of Civilizations. Maar – zo Huntington – die economische zwakheden zijn juist de aanleiding voor een vernieuwingsbeweging die begonnen is en die Amerika op termijn weer de plaats zal geven die haar toekomt.
Huntington’s optimistische boodschap verscheen onder andere in een bijdrage in Foreign Affairs in 1989 toen de rampzalige gevolgen van de Reagonomics duidelijk werden. Voodo-economics had Reagans vice-president en opvolger George H.W. Bush die politiek genoemd, die hij zelf mee had uitgevoerd. Voor Huntington is het duidelijk: de economische kwalen van het moment waren aan de foute politieke beslissingen van Reagan toe te schrijven, maar – zo luidde het – Reagan had in zijn tweede ambtsperiode al correcties aangebracht en zijn opvolgers zouden de economie weer op de goede weg helpen en het leiderschap van Amerika herstellen. Huntington erkent dat de voorspellingen over de neergang van Amerika hun nut hebben: net door hun alarmkreten zetten de pessimisten politieke mechanismen in werking die leiden tot vernieuwing en herstel. Het zelfvernieuwende vermogen van de Amerikaanse samenleving doet de rest
Van recentere datum is een essay van de bekende neocon Robert Kagan in het tijdschrift New Republic dat vaak een tribune biedt aan de rechtervleugel van de Democraten. Kagan buigt zich over de vraag of de Amerikaanse wereldorde zoals we die sinds de Tweede Wereldoorlog hebben gekend een zaak is van het verleden. En zie: het antwoord is neen. De opkomst en ondergang van een groot rijk is niet in een paar jaar of zelfs een paar decennia beklonken, schrijft Kagan. De Amerikaanse economie heeft al vaker periodes van neergang en depressies meegemaakt, maar is er telkens sterker en robuuster weer uitgekomen en dat zal nu niet anders zijn, is de redenering. Niet alleen economisch maar vooral ook militair blijven de VS op ongenaakbare hoogte.
Kagan ziet evenwel een groot gevaar: het geroep over de American Decline zou wel eens een selffulfilling prophecy kunnen zijn. Met andere woorden: als de Amerikanen er collectief van overtuigd zijn dat het met hun land de verkeerde kant opgaat dan maken ze de neergang inderdaad onafwendbaar. En hier komt de neocon-aap uit de mouw: de vrees dat het geloof in de onafwendbare neergang voor de Amerikanen een prima excuus wordt om zich te onttrekken aan hun verantwoordelijkheid voor de rest van de wereld en zich te bevrijden van de morele en materiële last die op hen weegt sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog.
De discussie tussen believers en non-believers speelt zich grotendeels af boven de hoofden van de meeste Amerikanen. Wat Bill met de pet bezig houdt is de decline in zijn eigen levensomstandigheden. De Harvard Business professor Michael Porter vergelijkt het succes en het mislukken van landen niet aan de hand van het BNP (Bruto Nationaal Product) maar van de SPI: de Social Progress Index, die gegevens in rekening brengt over bijvoorbeeld zelfmoord, toegang tot gezondheidszorg en onderwijs, attitudes ten aanzien van immigranten en minderheden, infrastructuur. Hoewel de Verenigde Staten kunnen bogen op het op één na hoogste per capita BNP scoren ze slechts 16e op de SPI. Voor gezondheid komen ze op de 70e plaats, op de 39e voor basisonderwijs. 33 landen doen beter op het vlak van toegang tot water en sanitair en 30 op het stuk van persoonlijke veiligheid. Maar de VS komen op de eerste plaats voor het aantal gedetineerden per hoofd van de bevolking, obesitas bij volwassenen en het geloof in engelen.
In dat licht bekeken ziet de toekomst er voor de overgrote meerderheid van de bewoners in het rijkste land ter wereld niet bepaald rooskleurig uit. Het afgelopen decennium vloeide 95 % van de toegenomen welvaart naar de rijkste 1% van de bevolking. Niets wijst erop dat die trend in de nabije komst wordt omgebogen. De Amerikaanse democratie staat door de toenemende ongelijkheid onder druk. Chris Hedges, een voormalige topjournalist van de New York Times ziet het somber in: Onze zieltogende democratie wordt vervangen door een robuuste nationale-politiestaat. De elite trekt zich terug achter hekken en veiligheidscamera’s in wijken waar ze toegang hebben tot veiligheid, goederen en diensten die voor de meeste anderen onbetaalbaar zijn. Tientallen miljoenen zullen onder niets ontziende controle in armoede leven. Ziedaar de ware American Decline.
Johan Depoortere
8 augustus 2014
(1) Zie over de veranderende wereldorde de uitstekende bijdrage van Jan Baljauw in deredactie.be
Een versie van dit artikel verscheen eerder ook in deredactie.be
Het kapitalistische wereldsysteem is overal in krisis, niet alleen in de VS. En de inkomenskloof groeit ook overal, in sommige Europese landen nog sneller dan in de VS. Maar ik begrijp niet waarom de schrijnende ongelijkheid in de VS zou aangeven dat de dominante positie van de VS op de globale geopolitieke scene in het gedrang komt. Het is waar dat de Amerikaanse interventie in Irak en Afghanistan een fiasco is gebleken maar dat heeft geen rivaal versterkt die de Amerikaanse dominantie bedreigt. Ik vind in dit artikel geen ernstige argumenten voor de stelling dat Amerika’s invloed vermindert. Oekrainie is een slecht voorbeeld omdat dit conflict juist ontstaan is door Westerse druk om dit land in zijn invloedsfeer in te lijven. Het groeiend economisch belang van China ? Amerika profiteert ervan. De euro ? Geen bedreiging voor king dollar. Wat is het dan dat wijst op de nakende « ondergang van het Amerikaanse rijk » ?
Tom
De Amerikaanse invloed vermindert niet, maar dat schrijft collega Depoortere ook niet. Hij meldt dat er in de States bij sommige pundits en politici ongerustheid heerst, want er kan er toch maar één de baas zijn, nietwaar? Dat is in elk geval de stelling van een der beruchtste neocons, de genoemde Robert Kagan, vriend van Henry Kissinger. Volgens Kagan komt de dreiging voor de VS niet van van vreemde volkeren, nieuwe grootmachten of de euro. De dreiging komt van Europa’s gebrek aan ambitie:
(Citaat) ‘Het was niet realistisch te verwachten dat de Europeanen de status van internationale grootmacht die zij voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog genoten hadden, weer zouden terugkrijgen wanneer de Europese naties niet bereid waren om een belangrijk deel van de middelen die zij investeerden in hun sociale zekerheidsprogramma naar militaire programma’s over te hevelen en om hun krijgsmacht te herstructureren en te moderniseren door troepeneenheden die waren uitgerust voor passieve territoriale defensietaken te vervangen door eenheden die in gebieden ver buiten het vaderland konden worden ingezet en ondersteund.’ (uit: Balans van de macht, De kloof tussen Amerika en Europa)
Kortom, doe de sociale zekerheid weg, schaf de dienstplicht weer in en koop moderne wapens in Amerika. Dan zullen wij wel zeggen waar en wat jullie er moeten mee doen. Begrepen, Reynders, De Crem, De Wever en Peeters?
By the way, de New Republic waar Kagan zijn ei graag legt is een super-zionistisch blad, dat zelfs door veel Amerikaanse joden gewantrouwd wordt, om niet meer te zeggen.